Rotterdams ensemble gespecialiseerd in theatrale muziekprojecten

Programmeur en cellist Eelco Beinema vertelt in dit blog meer over de programmakeuze voor de concerten op zaterdag 4 juli in de Laurenskerk Rotterdam.

Toen op de persconferentie van de premier de mededeling kwam dat er per 1 juli weer concerten mochten worden gegeven voor honderd mensen was het voor ons meteen duidelijk dat we moesten gaan spelen. Voor publiek. In de Laurenskerk. Te lang was publiek verstoken geweest van levende muziek. En die anderhalve meter zou ons niet deren. De kerk is groot genoeg en wij zijn wel wat gewend.

Maar wat ga je dan spelen?

Mijn eerste gedachte was: Goldberg-variaties. Eén groots iconisch stuk van Bach, de componist van de Mattheus Passion, die symbool kon staan voor al die prachtige afgelaste concerten. Jan Willem Nelleke had er voor ons ooit een prachtige bewerking van gemaakt. Maar zodra duidelijk werd dat hij vanuit Engeland niet naar Rotterdam zou kunnen komen en zijn aandeel hierin als speler eigenlijk essentieel was vonden we al snel een mooi alternatief.

Bach bleef, Jan Willem als bewerker eveneens, en de grenzen van Europa, die zich gelukkig weer steeds meer kunnen openen, kwamen nu centraal te staan. Met de keuze voor zeven componisten uit zeven landen konden we putten uit de mooiste stukken die we in de loop van de afgelopen jaren hebben gespeeld en een zeer afwisselend programma samenstellen. Met Bach als begin en eind.

Geen betere opening dan zijn ingenieuze zes-stemmige Ricercare uit Ein musikalisches Opfer. En natuurlijk mag Hellendaal als Rotterdammer in dit gezelschap niet ontbreken. In Italië lag de keus een stuk moeilijker, met al het moois wat we van componisten als Vivaldi, Marini, Scarlatti en Monteverdi hebben gespeeld. Toch kwam Gesualdo als logische kandidaat uit de bus: intrigerende, nog altijd tamelijk onbekende muziek, die bij het publiek steeds weer verraste en enthousiast ontvangen werd. Twee van zijn mooiste motetten sieren ons programma.

Eigenlijk kunnen we voor dit bijzondere concert kiezen alsof we in een snoepwinkel rondneuzen. Er is zoveel moois. Natuurlijk nog meer religieuze muziek, in dit geval een plechtige kersthymne uit het Spanje van Philips II. Theatermuziek uit het Londen van Shakespeare, maar dan een halve eeuw later, en opera uit Parijs. Het zal voor het publiek nog lastig worden om stil te blijven zitten bij de dansante muziek van Rameau, maar we zullen ons aan de corona-regels moeten houden. Dat dansje kan dan op weg naar huis, want de muziek blijft toch in je hoofd zitten.

 

Mijn persoonlijke favoriet is het Lamento van Isaac.

Niet alleen vanwege de aangrijpende muziek waarmee hij zijn liefde en dankbaarheid voor zijn overleden vriend en broodheer Lorenzo de’ Medici toont, maar ook omdat deze mecenas zo’n belangrijke rol in de ontwikkeling van kunstenaars als Leonardo da Vinci en Michelangelo speelde.

En het voelt lang geleden maar was nog februari jongstleden dat ik me in het Louvre en de Sixtijnse Kapel door hun creaties mocht laten overrompelen. Corona leek ver weg maar inmiddels weten we beter. En we verlangen allemaal zo naar een wereld waarin we ons weer met volle teugen door de grote kunst kunnen laten laven. Die hoop zit voor mij in het afsluitende Air van Bach. Geen begrafenismuziek maar een lied vol optimisme van de componist die bij zo velen elk jaar weer zorgt voor gevoelens van troost en verbinding. En het zou zo mooi zijn als velen weer in de gelegenheid zijn om dat met ons mee te maken op 4 juli in de Laurenskerk.